Onder de rieten daken van gezelligheid,
Heb ik hem alleen gelaten.
Onder de koude stenen daken
Hoor ik hem roerloos zuchten slaken
Die mij doorgronden met schuldig plezier
Die mij vernielen met zeer, en het dier
Dat naast hem ligt met kabbelende klauwen
Kan hem er niet van weerhouden
Te zuchten.